6 personen | bereidingstijd 180 min. |

1. Laat de poelier het konijn in stukken hakken. 
2. Als die bloederig zijn, was ze dan onder de kraan, droog ze goed af en bestrooi ze met peper en zout.
3. Verwarm de oven voor op 130 graden. Pel en hak de uitjes. 
4. Verwarm de boter in een braadpan en bak de stukken konijn, in porties, aan alle kanten bruin op matig vuur. 
5. Leg het vlees opzij en bak in hetzelfde vet de uitjes tot ze wat zachter zijn. 
6. Leg de stukken konijn terug, bestrooi alles met de bloem en roer om. 
7. Voeg het bouquet garni toe en zet het konijn drie kwartier in de oven.
8. Verwarm het bier even in een pannetje tot tegen het kookpunt. 
9. Haal het vlees weer tevoorschijn en giet het bier eroverheen. 
10. Verkruimel de oudewijvenkoek en strooi die over het konijn. 
11. Roer de suiker met de azijn en de mosterd door elkaar en voeg dat mengsel toe aan de saus, net als het gekneusde teentje knoflook.
12. Zet de pan terug en laat in dezelfde tamelijk lauwe oven nog zeker anderhalf uur pruttelen. Het vlees moet dan heel zacht zijn geworden.
13. Voeg tot besluit wat nootmuskaat toe en proef of er meer peper of zout nodig is. 
14. De saus moet mooi gebonden zijn – mocht-ie te dun zijn, haal dan het vlees uit de pan, verpak het en houd het warm en kook de saus verder in.
15. Hak tot slot de peterselie en strooi die over het konijn.